“Breng EU-Pensioenfondsenrichtlijn in lijn met nieuwe Nederlandse pensioenwetgeving”

Gepubliceerd op: 19 september 2023

Nederland speelt een grote rol binnen het Europese pensioenlandschap. Daarom zouden Europese beleidsmakers moeten inzetten op een goede samenloop tussen de Europese Pensioenfondsenrichtlijn en het vernieuwde stelsel in Nederland. Dat bepleit columnist Wilfried Mulder, strategisch beleidsmedewerker bij APG. Maar, voegt hij daaraan toe, dan moeten deze beleidsmakers niet een te simpel beeld neerzetten van de regeling die we in het vernieuwde stelsel krijgen.

 

De Europese Commissie heeft in de zomer van 2022 advies gevraagd (Call for Advice) aan de Europese pensioentoezichthouder EIOPA over een herziening van de Europese Pensioenfondsenrichtlijn, de IORP II-richtlijn. IORP staat voor Institution for Occupational Retirement Provision, dus pensioeninstellingen zoals pensioenfondsen, pensioenverzekeraars, APF’en en PPI’s. Een Europese regeling – zoals de Pensioenfondsenrichtlijn – die harmonisatie tussen de Lidstaten als doel heeft, gaat boven de Nederlandse wet- en regelgeving en dient daarin te worden omgezet. In dit geval onder andere in de Pensioenwet.


EIOPA heeft op haar beurt dit voorjaar een openbare consultatie gehouden over deze IORP-herziening. Hierop reageerden een groot aantal (inter)nationale partijen, waaronder de Pensioenfederatie. Vanuit APG was ik hierbij, samen met enkele andere collega’s, intensief betrokken.  

 

Relevant voor Nederlandse pensioensector en omgekeerd

De IORP-herziening is relevant voor de Nederlandse pensioenfondsen, want ook de IORP II-herziening moet worden omgezet in de Pensioenwet. IORP II heeft overigens het karakter van minimumharmonisatie. Dit betekent dat de lidstaten, na implementatie van de IORP II-voorschriften in hun nationale regelgeving, desgewenst ook nog additionele regels mogen voorschrijven (‘goldplating’). Dit is niet onlogisch, omdat lidstaten mede door middel van die extra nationale regels een regelgevingskader voor in hun land gevestigde pensioenfondsen kunnen vaststellen dat zo goed mogelijk aansluit bij hun nationale pensioenstelsels. En die verschillen sterk tussen de meeste lidstaten. Dat een land met een goed ontwikkeld pensioenstelsel en een groot pensioenvermogen van circa 1.500 miljard euro, zoals Nederland, verdergaande regels heeft dan kleine pensioenlanden is daarom logisch.

 

Omgekeerd is Nederland het land met verreweg de grootste pensioensector (met ongeveer. tweederde van het totale pensioenvermogen dat de facto onder IORP II valt) en daarmee circa tweederde van het totaal in de EU, ook belangrijk voor de EU. En binnen Nederland is de Wtp wellicht de grootste juridische en technische operatie voor de pensioensector ooit. Gezien de enorme rol van Nederland binnen het Europese pensioenlandschap, zouden Europese beleidsmakers dus moeten inzetten op een goede samenloop tussen beide ontwikkelingen.

 

Constructieve grondhouding pensioensector

Met het oog hierop wil ook de Nederlandse pensioensector zich tijdens het verdere Europese onderhandelingsproces over de IORP-herziening constructief opstellen. Hierbij is van belang dat het conceptadvies van EIOPA op hoofdlijnen bestond uit twee pijlers. In de eerste plaats onderwerpen die nu al zijn opgenomen in IORP II en mogelijk herzien moeten worden, zoals prudentiële en governance voorschriften, bevordering van grensoverschrijdende activiteiten door pensioenfondsen en informatie- en transparantievoorschriften voor pensioenfondsen richting hun deelnemers en gepensioneerden (waaronder het pensioenoverzicht). En daarnaast enkele onderwerpen die sinds de inwerkingtreding van IORP II in het middelpunt van de actualiteit zijn komen te staan, namelijk de internationale trend van een verschuiving van DB (Defined Benefit)-regelingen naar DC (Defined Contribution)-regelingen en de sterk groeiende aandacht voor duurzaamheid en diversiteit en inclusie.

 

Positief is dat EIOPA bij deze onderwerpen geen voorstellen doet die het Nederlandse pensioenstelsel in de kern aantasten. Zo zijn er geen nieuwe zwaardere kapitaalseisen voorgesteld, waarvoor destijds bij de totstandkoming van IORP II werd gevreesd. Tegelijkertijd heeft een eigen Europees wettelijk kader specifiek voor pensioenfondsen ook waarde. Zo kan een eigen Europese richtlijn voor pensioenfondsen het sociale karakter van pensioenfondsen erkennen en hierbij passende regels borgen. Daarnaast kan de impact van andere (soms striktere) Europese regelgeving worden vermeden.

 

Kanttekeningen

Dit neemt niet weg dat er enkele kanttekeningen kunnen worden geplaatst bij het EIOPA-advies, bijvoorbeeld bij de analyse van de verschuiving van DB naar DC. De Nederlandse pensioenhervorming is de meest in het oog springende recente ontwikkeling binnen de EU, en EIOPA wijst dan ook naar Nederland om extra aandacht en regelgeving voor DC-pensioenen te rechtvaardigen. Hierbij ontstaat echter de indruk dat EIOPA een te simpel beeld neerzet over DC-pensioenen. EIOPA identificeert namelijk vooral thema’s die relevant zijn voor individueel DC. Men lijkt hierbij deelnemers te zien als consumenten die een pensioenfonds kunnen kiezen en ook binnen de pensioenregeling keuzes kunnen maken (zoals over beleggingsbeleid), en daarom veel informatie en bescherming nodig hebben tegen ‘pensioenrisico’s’. Bijvoorbeeld in de vorm van extra informatie in ons nationale UPO over kosten, risico’s en duurzaamheid. Hierbij gaat EIOPA ten onrechte voorbij aan de verschillen met de Wtp-pensioenregelingen die een rol voor sociale partners en risicodelings- en solidariteitskenmerken bevatten.

 

Vervolg

EIOPA zal – mede op basis van de ontvangen consultatiereacties – haar advies aan de Europese Commissie finaliseren. Dit advies, dat niet bindend is voor de Commissie, moet zij voor 1 oktober indienen. Na ontvangst hiervan zal de Commissie een voorstel voor herziening van IORP2 voorbereiden. Het mandaat van de huidige Commissie loopt echter in 2024 af en er zijn dan verkiezingen voor het Europees Parlement. Een herzieningsvoorstel zal daarom pas door de volgende Commissie worden ingediend, mogelijk in het najaar van 2024. Daarna zijn het Europees Parlement en de Raad van Ministers aan zet om te onderhandelen over dit herzieningsvoorstel. Vaak duurt het totale proces tot de inwerkingtreding van een definitieve richtlijn ongeveer twee jaar, waarna de lidstaten doorgaans nog twee jaar de tijd hebben om deze (herziene) richtlijn te implementeren. Deze tijdspaden zijn weliswaar nog niet zeker en afhankelijk van verschillende factoren (onder andere politieke), maar een significant kortere doorlooptijd van dit proces lijkt niet waarschijnlijk. Daarom is de kans groot dat de implementatie van een herziene IORP II ná de transitie naar ons nieuwe pensioenstelsel zal komen. De Nederlandse pensioensector heeft er al eerder voor gepleit om deze processen gescheiden te houden en zal dit in het verdere proces ook blijven doen.

 

Ten slotte is het beeld dat in Nederland soms wordt opgeroepen, dat men vanuit Brussel begerig naar de Nederlandse pensioenpotten zou kijken, niet juist. In andere landen heeft men vaak wel bewondering voor ons stelsel. Laten we dat gebruiken om ervoor te zorgen dat een herziene IORP II mooi aansluit bij onze toekomstbestendige Wtp.