Hoe beleeft de gemiddelde Nederlander inflatie?

Gepubliceerd op: 14 februari 2024

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer Eduard Ponds en Evert Webers van APG Research over de vraag hoe de gemiddelde Nederlander het grillige verloop van het inflatiecijfer in Nederland beleeft. “Er is er meer ratio bij het individu dan menigeen denkt.”

 

Volgens de geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP), die de inflatie in het eurogebied meet, lag ons gemiddelde prijspeil in januari 3,1 procent hoger dan een jaar geleden. In december was de jaar-op-jaar inflatie nog 1 procent. Nederland is niet uniek met die stijgende inflatie, maar wij zijn wel het euroland met het grootste verschil tussen december en januari (+2,1 procent). 

Het grillige inflatieverloop heeft veel te maken met de grote invloed van de energieprijzen op het totale cijfer. In december 2023 betaalden consumenten bijna 25 procent minder voor gas en motorbrandstoffen dan een jaar eerder, in januari was deze ‘energiedeflatie’ slechts 2,2 procent. Belangrijke oorzaak is het prijsplafond voor energie dat in januari 2023 werd ingevoerd, en toen direct leidde tot lagere prijzen. Daarvoor waren de prijzen hoger, waardoor de vergelijking met gestaag dalende energieprijzen resulteerde in fors lagere inflatie — en zelfs even in deflatie in oktober, melden economen in het Financieel Dagblad. Daarnaast daalt de prijsstijging op andere terreinen langzaam. Voedingsmiddelen, dranken en tabak waren in januari 4,2 procent duurder dan een jaar geleden (in december was dat 5,3 procent) en diensten 4,8 procent (was 4,1 procent). 

 

Hoger dan de werkelijkheid

Maar wat doen deze schommelingen met de consument? Hoe beleven zij inflatie? “De gemiddelde Nederlander overschat het inflatiecijfer”, zegt Webers (links op de foto hieronder). Hij pakt de laatste metingen van het inflatieonderzoek erbij, dat APG Research sinds november 2021 uitvoert. “Op het moment van het onderzoek was de werkelijke inflatie volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek 0,4 procent, maar de gemiddelde Nederlander dacht dat die 11 procent was.”

Hierbij ziet Webers een verschil tussen werkenden en gepensioneerden. “Die laatste groep schat het allemaal wat reëler in; 7 procent in plaats van de werkelijke 0,4 procent. Ook zij overschatten het dus, maar minder extreem.”

Langere termijn

Ponds stipt daarbij de ontwikkeling over de langere termijn aan. “Hoe kijken mensen nu naar de prijsontwikkeling in het verleden – twintig jaar terug –, in het heden en in de toekomst, twintig jaar vooruit? Dan zie je dat mensen dat wel ontzettend goed inschatten; ze houden het op een gemiddelde prijsstijging per jaar van iets meer dan 2 procent. Opmerkelijk, want dat inflatiepercentage is ook precies wat de Europese Centrale Bank (ECB) op de middellange termijn nastreeft en verkondigt. Je kunt dus stellen dat die boodschap van de ECB heel goed tussen de oren van de mensen is beland. Dat is geruststellend. Ondanks de overschattingen van nu kun je stellen dat er meer ratio bij het individu is dan menigeen nu denkt.” 

 

Hij haalt daarbij een voorbeeld uit het onderzoek aan. “Om inzicht te krijgen in hoe ‘de gemiddelde Nederlander’ prijsstijgingen inschat, zijn diverse producten voorgelegd met de vraag wat de prijs twintig jaar geleden was, wat nu de prijs is en wat de prijs over twintig jaar zal zijn. De Nederlandse bevolking schat in dat een brood twintig jaar geleden gemiddeld 1,40 euro kostte. Dat is een heel accurate schatting, aangezien een brood toen gemiddeld 1,39 euro kostte.” Ook als het om de huizenprijzen gaat, is de Nederlander ‘bij de tijd’. Ponds: “Inwoners van Nederland schatten in dat een koophuis in 2022 gemiddeld 416.000 euro kostte. Dat ligt dicht bij de werkelijkheid, namelijk gemiddeld 425.000 euro. Dat is best bijzonder, aangezien de huizenprijzen tot in 2022 heel hard stegen en aan het eind van 2022 licht begonnen te dalen. Op het moment van onze tweede peiling was die prijsdaling nog niet aan de orde. Deze ingeschatte daling liep dan ook voor op de feitelijke daling van de verkoopprijzen van de woningen in de maanden daarna. Je kunt dus stellen dat het gevoel en de inschattingen van Nederlanders best een goede graadmeter zijn voor de daadwerkelijke ontwikkeling.”

Inwoners van Nederland schatten in dat een koophuis in 2022 gemiddeld 416.000 euro kostte. Dat ligt dicht bij de werkelijkheid

Woede en stress

Maar dat goede beeld over de jaren heen neemt niet weg dat Nederlanders zich negatief uiten over inflatie, stelt Webers. “Als de ‘gemiddelde Nederlander’ denkt aan inflatie. dan zijn ruim negen op de tien spontane gedachten of gevoelens afwijzend van aard. Er is vooral woede en argwaan (zeven op de tien, red.) en onrust, stress of somberheid (vier op de tien, red.).” Het aantal Nederlanders dat spontaan ‘woedend’ of ‘argwanend’ wordt bij de gedachte aan inflatie, is wel gedaald. In het voorjaar 2023 was dat nog 42 procent, in het najaar van 2023 was dit 31 procent, zo blijkt uit het onderzoek van APG Research. 

 

Zorgen zijn er, vooral over het verlies aan koopkracht. “Mensen met een inkomen onder modaal maken zich vaker druk over hun huidige en toekomstige koopkracht dan degenen met een modaal of bovenmodaal inkomen”, weet Webers. Hierbij gaat het volgens hem vaak over de betaalbaarheid van boodschappen of vaste lasten. Om dit te compenseren en koopkracht te stimuleren. vindt een meerderheid (56 procent) van de ruim duizend ondervraagden in het onderzoek van APG Research dat belastingen moeten worden verlaagd. Ook moet de prijs van boodschappen worden verlaagd (50 procent), evenals de energieprijzen (49 procent). Overigens verwacht 35 procent van de ondervraagden dat hun inkomen in 2024 (een deel) van de inflatiestijging compenseert. Webers: “Om inzicht te krijgen in hoe ‘de gemiddelde Nederlander’ de stijging van het inkomen inschat, is gevraagd of men verwacht dat het inkomen gaat meestijgen met de inflatie. Ruim vier op de tien Nederlanders verwachten dat hun inkomen het komende jaar stijgt, gemiddeld met 6 procent.”

Pensioenen

APG Research heeft in het inflatieonderzoek ook vragen voorgelegd over pensioenen. Uit de antwoorden blijkt dat Nederlanders verwachten dat een pensioen van nu 1.000 euro netto per maand over twintig jaar is gestegen naar 1.395 euro. Dat is een stijging van 39 procent. Daarmee verwacht de gemiddelde Nederlander dat de pensioenen even hard zullen stijgen als de prijzen. Kijkend naar het vernieuwde stelsel, verwachten twee op de tien Nederlanders dat de pensioenen vaker zullen meestijgen met de prijzen. Eveneens twee op de tien verwachten dat de pensioenen net zo vaak zullen meestijgen als nu. Drie op de tien denken dat de pensioenen minder vaak zullen meestijgen met de prijzen. Gepensioneerden zijn hierover pessimistischer (vier op de tien denken dat de pensioenen minder vaak zullen stijgen) dan niet-gepensioneerden. 

 

Inflatieonderzoek

De laatste meting van APG’s inflatie-onderzoek is in november 2023 uitgevoerd onder een representatieve steekproef van 1.051 inwoners van Nederland van 18 jaar of ouder. Eerdere metingen werden uitgevoerd in november 2021, november 2022 en mei 2023.