'Wat heeft het mondiale Zuiden voor op Europa?'

Gepubliceerd op: 29 september 2023

Actuele kwesties op het gebied van economie, (verantwoord) beleggen, pensioen en inkomen: iedere week geeft een expert van APG een helder antwoord op de vraag van de week. Deze keer: hoofdeconoom Thijs Knaap over de vraag wat het mondiale Zuiden voor heeft op Europa. “Zij leveren iets dat wij nodig hebben.”

“Europa moet uit de mentaliteit groeien dat Europa’s problemen wereldproblemen zijn, maar dat wereldproblemen niet Europa’s problemen zijn.” Het is een recente uitspraak van de Indische minister van Buitenlandse Zaken Subrahmanyam Jaishankar. Hij duidt hiermee de verhoudingen tussen het ‘rijke’ Noorden en ‘arme’ Zuiden. Toch lijken zijn woorden niet aan dovemansoren gericht. Demissionair minister van Buitenlandse Zaken Hanke Bruins Slot zegt in de podcast De Wereld vanuit New York, tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, hoe zij ziet dat er bij landen in het mondiale Noorden meer bewustzijn wordt getoond voor landen in het mondiale Zuiden, een verzamelnaam voor de landen in onder andere Latijns-Amerika, Zuidoost-Azië en Afrika. “In zijn toespraak zei president Biden tegen de Global South: ‘Your future is mine’. Hij laat daarmee heel nadrukkelijk bewustwording zien naar andere landen. Hij realiseert zich dat als we verder willen komen in deze wereld, we elkaar nodig hebben.” De vraag dringt zich dan ook op: wat heeft het mondiale Zuiden voor op Europa?

 

In perspectief zien
“Om de zaken in perspectief te zien, is een duiding van de wereldeconomie van de afgelopen decennia op zijn plaats”, vertelt Knaap. Dat begint volgens hem vlak na de Tweede Wereldoorlog, het moment waarop alle belangrijke internationale instituties worden opgericht, zoals de Verenigde Naties, het IMF, de Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie GATT (de huidige WTO). “Een logisch moment, want destijds vond vrijwel alle handel in industriële goederen plaats tussen West-Europa, Amerika en Canada.” Aan de andere kant had je de zuidelijke landen, weet Knaap. “Die leverden de grondstoffen, de kolen, het koper en het uranium bijvoorbeeld. Daarmee konden wij spullen maken en verhandelen.”

 

En dat handelen deden de noordelijke landen volop, schetst Knaap. “Waarom wordt er gehandeld? De economie heeft daar twee antwoorden op. Landen die een product beter of goedkoper kunnen maken hebben voordelen. Die kunnen ze hebben vanwege het klimaat, omdat er bepaalde grondstoffen zijn, door de ligging, of vanwege de lagere loonkosten. Maar een land kan ook de schaalvoordelen hebben van een grote industriële sector, of door opgebouwde kennis. Neem ASML; iedereen handelt met Nederland om die machines te krijgen. Niet omdat we hier zo goedkoop zijn.”

Waarom wordt er gehandeld? De economie heeft daar twee antwoorden op

Ontwikkelingsmodel kwam tot leven

De voordelen bij de verschillende Westerse landen zorgden volgens Knaap voor steeds meer handel en er ontstonden tal van handelsovereenkomsten tussen de landen. “En voor veel landen die buiten die gefortuneerde groep vielen, kwam er een ontwikkelingsmodel tot leven. Je bent arm en je wilt wat. Japan en Korea, en later China bijvoorbeeld. China was een heel arm land in de jaren zeventig en tachtig. Echt heel arm, maar die zijn zich op een gegeven moment gaan roeren. Belangrijk wapenfeit; goedkope arbeid. Ze konden in eerste instantie hele goedkope producten maken, maar langzaam maar zeker klommen ze op en realiseerden ze via schaalvoordelen en technologische kennis forse economische groei. Zo  hebben ze een vaste plek in internationale waardeketens veroverd.”

Knaap: “Bangladesh is een ander voorbeeld. Bangladesh maakt kleding en 80 procent daarvan wordt geëxporteerd naar de rijke Westerse landen.” Knaap wil er maar mee zeggen dat de arme landen zich ontwikkelen en een waardeketen ontwikkelen die eindigt in het Westen. “Wij doen die lekkere warme trui aan. En wij gebruiken die handige smartphones. En de nieuwe kennis en het verdiende kapitaal helpt de exporterende landen zich verder te ontwikkelen. China was een toeleverancier, maar speelt nu een hoofdrol in de wereldeconomie.”

 

Posities veranderen

Posities veranderen, en de zuidelijke landen worden belangrijker. Als je kijkt naar wie er het snelste groeit, dan is het een gelopen race. Inmiddels komt meer dan de helft van de economisch groei in de wereld uit, wat Knaap noemt, de opkomende landen. “Mensen hebben het soms niet door, maar de groei van Indonesië en Turkije voegt de komende jaren meer toe aan de wereldeconomie dan de groei van Duitsland en Japan. Als je dan kijkt naar dat oude systeem, dat is opgericht door de winnaars van de Tweede Wereldoorlog, eigenlijk de rijke landen van eind jaren veertig, dan doet dat nu een beetje ouderwets aan. Je kunt je afvragen; past dat nog wel bij al die opkomende landen? Zijn die oude organen als de VN, de Wereldbank, WTO wel een goede architectuur voor de nieuwe tijd? Die zijn gebouwd op een democratisch systeem met democratische landen. Maar nu heb je nieuwe toetreders met landen die niet of gemankeerd democratisch zijn. Hoe ga je daarmee in overleg? Dat is lastiger. Dat zie je ook, er wordt veel minder multilateraal opgelost en veel meer geopolitiek gedreigd.”

 

Natuurlijk is het voor de ‘oude’ landen lastig dat de bekende structuren worden bedreigd. Maar ook voor opkomende landen, die via de ladder van de handel willen groeien, kan het een verslechtering zijn. Het is ook vanuit dat oogpunt logisch en goed dat er toenadering wordt gezocht door het Noorden, zegt Knaap. “Bovendien hebben opkomende landen iets dat wij nodig hebben, namelijk spullen. Zij produceren, voor ons wordt dat door de vergrijzing en krappe arbeidsmarkt lastiger. Maar ze moeten die spullen wel willen leveren. Waar vrijhandel voorheen vanzelfsprekend was, is dat nu niet meer zo. We hebben de opkomende landen nodig, en dat geldt voor Nederland dubbel en dwars. Zij moeten onze import verzorgen.”