Spaans pensioen is riant, maar onhoudbaar

Gepubliceerd op: 7 januari 2022

Het op één na beste pensioenstelsel ter wereld. Dát hebben we in Nederland, volgens de jaarlijks gepubliceerde Mercer CFA Institute Global Pension Index, waarin 43 landen worden meegenomen. Doen ze het in andere landen dan zo slecht? Elke twee weken duiken we in het stelsel van een specifiek land, twintig weken lang. Voor aflevering vijf zakken we af naar het land van Dalí, Picasso en tapas: Spanje.

 

Spanje betaalt zich suf aan pensioenen. Op Griekenland na is het totaal aan uitgekeerd pensioen het hoogst in Europa. Dat komt vooral doordat Spanjaarden met lage en middeninkomens maar liefst 90 procent van hun verdiende loon als pensioen krijgen uitgekeerd. Aan de adequaatheid van het pensioen (op dat aspect staat Spanje 12e op de Mercer ranglijst met 43 landen) zal het dus niet liggen, dat het land met haar pensioenstelsel de 24e plek bezet op deze ranglijst. Het euvel zit hem eerder in de financiering van het Spaanse stelsel.

 

Bui
Het verplichte overheidspensioen – waarvan de meeste gepensioneerden in Spanje afhankelijk zijn – is namelijk gebaseerd op een omslagsysteem. Met andere woorden, de werkenden betalen met z’n allen de oude dag van de gepensioneerden. En aangezien ook Spanje vergrijst, moet het pensioen van een groeiende groep pensionado’s opgebracht worden door een krimpende groep werkenden. Er is geen wiskundig genie voor nodig om de bui te zien hangen: het Spaanse pensioenstelsel is op de lange termijn onhoudbaar. Op dat punt – houdbaarheid – bevindt Spanje zich dan ook in de onderste regionen van de Mercer index (39e). Ter vergelijking: qua houdbaarheid staat het Nederlandse stelsel op de 3e plek, terwijl het wat betreft adequaatheid van het pensioen (2e) boven het Spaanse stelsel uitsteekt.

 

Dat het Nederlandse stelsel een hoger pensioen biedt dan het Spaanse en tegelijkertijd hóudbaarder is, heeft alles te maken met de financiering. Waar het Spaanse stelsel bijna volledig gebaseerd is op omslag, geldt dat in Nederland alleen voor de AOW. Een aanzienlijk deel van onze pensioenen (de tweede pijler) is kapitaalgedekt. Daarbij bouwt de werknemer via een pensioenfonds een eigen pensioen op. En hoewel ook Nederland vergrijst, staat het negatieve effect daarvan niet in verhouding tot de impact die vergrijzing op een omslaggefinancierd pensioenstelsel heeft.

Op de schop
Dus ook in Spanje zal het stelsel grondig op de schop gaan. Zo wordt het prépensioen minder aantrekkelijk gemaakt, komt er een financiële stimulans voor het uitstellen van je pensioen en gaat de pensioenleeftijd de komende jaren omhoog. Nu is het 65, in 2027 moet dat 67 zijn. Gemiddeld houden Spanjaarden op met werken als ze 62,1 zijn. Tot voor kort genoten mannen er gemiddeld 21,7 jaar van hun pensioen, en vrouwen 26,6 jaar.

 

De pensioenhervormingen, waarmee gestart werd in 2011, worden door de pensionistas niet zonder slag of stoot geaccepteerd. Meer dan vijf miljoen van hen hebben een pensioen onder de 700 euro, waarmee het moeilijk rondkomen is. Sinds 2011 vinden er dan ook geregeld – en zo nu en dan massale – demonstraties plaats in een groot aantal Spaanse steden, waarin het recht op een behoorlijk pensioen wordt opgeëist.

 

Om in Spanje überhaupt voor een pensioenuitkering in aanmerking te komen, moet je minimaal 15 jaar premie hebben afgedragen. In 2018 was de wettelijke pensioenleeftijd, waarop je een volledig pensioen gaat ontvangen, 65 jaar en 6 maanden – tenminste, voor de Spanjaarden die minder dan 36 jaar en zes maanden premie hadden afgedragen. In 2027 zal de wettelijke pensioenleeftijd op 67 jaar liggen. Heb je 38,5 jaar of langer premie afgedragen? Dan krijg je dat volledige pensioen desgewenst al op je 65e.

 

Doorwerken beloond
Doorwerken na de pensioengerechtigde leeftijd wordt in Spanje beloond. Voor werknemers die 15 tot 25 jaar lang premie hebben afgedragen en doorwerken na hun 67e, stijgt het pensioen met 2 procent (van de berekeningsgrondslag) per extra gewerkt jaar. Deze ‘bonus’ bedraagt 2,75 procent na 25-37 jaar premieafdracht. En voor wie nog langer premie heeft afgedragen, ligt er zelfs een jaarlijkse stijging van 4 procent in het verschiet.  

 

Het Spaanse pensioenstelsel: Facts & figures

 

Waardering in de Mercer CFA Institute Global Pension Index 2021: C-Grade (“Een systeem met een aantal goede eigenschappen, maar ook grote risico’s en tekortkomingen. Als deze niet worden aangepakt, is het de vraag of het systeem op de lange termijn houdbaar en adequaat is.”)

 

Inrichting: Stelsel met één pijler, met pensioen op basis van diensttijd en inko                       

Financiering: Vrijwel volledig gefinancierd op basis van omslag


Adequaatheid (Mercer ranglijst):
12e (Nederland:2e)      


Houdbaarheid (Mercer ranglijst):
39e (Nederland:3e)


Integriteit (Mercer ranglijst):
19e (Nederland:3e)

 

 

0,5

0,75

1

1,5

2

3

             

Netto pensioen

47.9 

67.8

86.7

122.4

135.8

135.8

Netto vervangingsratio

82.3

87.0

86.7

86.0

74.7

52.8

Totaal netto pensioenvermogen bij pensionering

18.0

19.1

19.0

18.8

16.4

11,6

 

Toelichting tabel:

De kolom onder ‘1’ geeft de situatie weer voor iemand met het gemiddeld netto inkomen. De kolom onder 0,5 weerspiegelt de situatie van iemand met de helft van het gemiddeld netto inkomen, et cetera.

Netto pensioen: het netto pensioen dat iemand ontvangt als percentage van het netto gemiddeld inkomen. 

Netto vervangingsratio: het netto pensioen dat iemand overhoudt, uitgedrukt in een percentage van het totale loon van het betreffende individu.

Totaal netto pensioenvermogen: waarde van de verwachte uitkeringen als meervoud van netto jaarinkomen.