‘Iedereen moet een kans op werk krijgen’

Gepubliceerd op: 14 februari 2022

Als overtuigd sociaaldemocraat en lid van de rode familie zet Xander den Uyl, voorzitter van Pensioenfonds Werk en (re)integratie, zich met hart en ziel in voor een goed pensioen én meer banen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. “Bedrijven moeten onze deelnemers niet uitsluiten, maar ínsluiten.”

 

Vóór de coronacrisis vergaderde het bestuur van Pensioenfonds Werk en (re)integratie (PWRI) vaak niet op het kantoor in Utrecht, maar op locatie: bij een van de bedrijven in de sociale werkvoorziening. (Werknemers)voorzitter en oud-vakbondsman Xander den Uyl vindt het jammer dat de pandemie dat onmogelijk heeft gemaakt: hij staat graag dicht bij de mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, voor wie PWRI het pensioen verzorgt. Daarbij gaat het om ruim 200.000 pensioenpotjes.

 

Van veroudering en krimp…

En dat aantal groeit, want het fonds krijgt er naar verwachting in één klap zo’n 15.000 nieuwe actieve deelnemers bij. Dat zit zo: in 2015 deed de overheid de sociale werkplaatsen ‘op slot’ en werd de Participatiewet aangenomen. Mensen met een beperking moesten voortaan bij gewone bedrijven aan de slag. PWRI kreeg er dus geen nieuwe deelnemers meer bij, het fonds verouderde en kromp, de afgelopen zes jaar.

 

… naar verjonging en groei

Daarin komt nu verandering. Er ligt sinds kort een nieuwe cao voor werknemers met een afstand tot de arbeidsmarkt die via gemeenten worden gedetacheerd naar lokale bedrijven, bijvoorbeeld in de groenvoorziening en schoonmaak. Bij die cao hoort een pensioenregeling, die bij PWRI is ondergebracht. Den Uyl is blij met de verwachte nieuwe deelnemers. “Groei en verjonging helpen ons als fonds om ook in de toekomst bestaansrecht te houden en te zorgen voor een goed pensioen voor een groep mensen die dat hard nodig heeft.”

 

Wat is er bijzonder aan een pensioenvoorziening voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt?

“Sommige van onze deelnemers zijn heel goed in staat om voor zichzelf op te komen, maar veel anderen hebben behoefte aan ondersteuning in hun leven en werk. De zekerheid van een goed pensioen is voor deze groep heel belangrijk. Het gaat vaak om mensen met een laag inkomen: het minimumloon of iets daarboven. Onze pensioenregeling kent dan ook een lage franchise, zodat mensen sneller pensioen over hun salaris opbouwen.”

 

Hoe belangrijk is indexeren, nu inflatie dreigt en mensen voor hun pensioeneuro minder kunnen kopen?

‘We staan er als fonds financieel goed voor: we hebben een beleidsdekkingsgraad van 113,3 procent. Vanaf 110 procent mag je indexeren, dat gaan we vanaf 1 januari dus doen. Bijzonder ja, want de afgelopen tien jaar hebben we dat slechts drie keer eerder kunnen doen. Maar net als de vorige keren gaat het nog lang niet om een volledige prijscompensatie. Als straks de indexatieregels worden verruimd, zouden we daar volgend jaar misschien wel toe kunnen overgaan. Maar we willen eerst weten wat er precies in de regels komt te staan. Bovendien past terughoudendheid: de rentes kunnen weer omlaag gaan, net als de aandelenmarkten, waardoor de dekkingsgraad weer kan dalen. Maar als het kán, indexeren we, dat is onze ambitie.”   

 

Wat drijft u om u juist voor déze deelnemers in te zetten?

“We voelen ons als bestuur heel betrokken bij onze doelgroep. Sommige bestuurders hebben iemand in hun naaste omgeving met een afstand tot de arbeidsmarkt. Dat heb ik zelf niet, maar ik ben wel opgegroeid in de sociaaldemocratische traditie. Die heb ik van huis uit meegekregen en vormt de rode draad in mijn leven en loopbaan. Ik ben sinds jaar en dag lid van de Partij van de Arbeid en heb dertig jaar lang in de vakbeweging gewerkt. Daar heb ik ook de belangen van onze leden in de sociale werkvoorziening mogen behartigen, een mooie tijd. Ik ben dus lid van de rode familie, daar voel ik me thuis. Ik zit ook namens de FNV in het bestuur van PWRI en dat doe ik met overtuiging. Ik voel me als oude sociaaldemocraat sterk gemotiveerd om deze groep mensen in de samenleving te helpen ondersteunen.”

 

Pensioen is een ingewikkeld onderwerp. Hoe communiceren jullie daarover?

“Onze doelgroep is divers en daar passen we ons communicatiebeleid op aan. Een deel van onze deelnemers is heel taalvaardig en gebruikt internet en sociale media. Met hen kunnen we goed digitaal communiceren. Andere deelnemers zijn minder taalvaardig en hebben de digitale slag niet gemaakt. Voor die groep blijft communicatie op papier noodzakelijk en moet het taalgebruik zo simpel mogelijk zijn. We hebben ook visuele communicatie geprobeerd. Dat zag er mooi uit, maar de boodschap werd toch te weinig opgepikt. We testen al onze communicatie eerst bij een klankbordgroep. Die bestaat uit mensen die dicht bij de werkvloer staan en beter zicht hebben op wat daar leeft.”

Hoe bereik je deelnemers met een verstandelijke beperking?

“Sommigen hebben de hulp van iemand ánders nodig om onze mails en brieven te begrijpen, pensioenkeuzes te maken en op te komen voor hun belangen. Daarom werken we met een systeem van zaakbehartigers. We vragen deelnemers om vrijwillig iemand in hun omgeving aan te wijzen die kan helpen bij de pensioenadministratie en onze communicatie als fonds. Als er een brief over het pensioen komt, dan kan de deelnemer die op de schoorsteenmantel zetten tot de zaakbehartiger komt. Die kan met hem of haar bespreken wat erin staat. Vanwege de privacywetgeving registreren we elke zaakbehartiger en informeren we ze alleen als deelnemers daar toestemming voor hebben gegeven.”

 

We staan voor een nieuw pensioenstelsel, met meer eigen verantwoordelijkheid. Wat betekent dat voor de PWRI-deelnemer?

“De sociale partners hebben een voorkeur uitgesproken voor het solidaire premieregeling (dit is de meest solidaire contractvorm, met meer collectieve kenmerken, zoals een uniforme beleggingsmix. Ook omvat deze contractvorm standaard een solidariteitsreserve, red.). Als bestuur kunnen we ons dat goed voorstellen. Veel van onze deelnemers vinden keuzes maken moeilijk. Er wordt ook nu al weinig gebruikgemaakt van de keuzemogelijkheden die het bestaande stelsel biedt, zoals eerder met pensioen gaan, deeltijd- en nabestaandenpensioen of hoog-laag constructies. Dat zal straks niet anders zijn. De solidaire premieregeling past ook goed bij het solidariteitsgevoel in de sociale werkvoorziening. Als je in financieel opzicht aan de zelfkant van de samenleving zit, dan is de neiging groter om samen op te trekken. Ik herken mezelf ook in dat solidariteitsbeginsel. Ik kom uit het collectief denken: het gemeenschappelijke belang moet zwaarder wegen dan het individuele belang. Dat vinden sommige mensen misschien niet meer van deze tijd, maar voor deze groep deelnemers gaat dat nog altijd op.”

 

Uw fonds richt zich op de sociale werkvoorziening. Hoe sociaal verantwoord wordt het pensioenvermogen van circa tien miljard euro belegd?

“Zo’n zes jaar geleden hebben we dat tot prioriteit verheven. We beleggen bewust jaarlijks 100 miljoen euro in vijftig beursgenoteerde bedrijven die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kans op werk bieden. We gaan met die bedrijven in gesprek om ze te stimuleren om concrete stappen te zetten en zich te kwalificeren voor de Prestatieladder Socialer Ondernemen. Die PSO is ontwikkeld door TNO om onafhankelijk te meten hoe inclusief werkgevers zijn. Hoeveel mensen uit onze doelgroep nemen ze zelf in dienst? Werken ze samen met leveranciers die kansen scheppen voor onze deelnemersgroep? We gebruiken dus onze invloed als aandeelhouder om ervoor te zorgen dat bedrijven mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt ínsluiten, in plaats van uitsluiten.”

We beleggen bewust jaarlijks 100 miljoen euro in vijftig beursgenoteerde bedrijven die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt kans op werk bieden

Is die honderd miljoen euro niet een druppel op de gloeiende plaat?   

“Ook met één of een paar aandelen ben je al mede-eigenaar en mag je meepraten. Bovendien zijn beursgenoteerde ondernemingen gevoelig voor hun reputatie. Wij stellen actief vragen op aandeelhoudersvergaderingen: wat doet u als werkgever voor mensen met een beperking op de arbeidsmarkt? We hebben in die zes jaar ook aantoonbaar vooruitgang geboekt: het aantal bedrijven dat de PSO-ladder gebruikt neemt toe. Maar het kost tijd.”

 

Er is dus geduld voor nodig. Bent u een geduldig man?    

“Nee, geduld zit niet in mijn karakter. Maar hierbij denk ik: dit heeft écht een langetermijnaanpak nodig. En als pensioenfonds kunnen we dat commitment voor de lange termijn gelukkig aangaan. We investeren overigens ook in social bonds (obligaties die worden gebruikt voor de financiering van sociale projecten, red.) en we willen een bijdrage leveren aan sociale en duurzame woningbouw in Nederland. Dat doen we door te investeren in leningen van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (dat woningcorporaties via borging helpt bij financiering, red.). Veel van onze deelnemers zijn aangewezen op sociale huurwoningen, dus waarom zouden we gaan beleggen in duur vastgoed dat zij zich toch nooit kunnen veroorloven? Naast een goed pensioen willen we helpen zorgen voor een fijne woonomgeving en een duurzame samenleving. Ook klimaat heeft dus prioriteit in ons beleggingsbeleid.”

 

Hoe ver gaan jullie daarin?

“Wij waren een van de eerste pensioenfondsen die investeerden in green bonds (obligaties voor de financiering van milieu- en klimaatprojecten, red.). Mooi, maar we zijn ingehaald door de tijd: beleggen in green bonds is normaal geworden. Wij zijn nu bezig met de volgende stap: het klimaatneutraal maken van onze hele portefeuille, net zero, om de opwarming van de aarde tot 1,5 graad te helpen beperken. Volgens het Parijs Akkoord moet dat doel in 2050 bereikt zijn, maar wij willen dat onze beleggingsportefeuille liefst al in 2030 klimaatneutraal is. We kijken nu hoe we dat kunnen aanpakken. Het stoppen met investeren in fossiele brandstoffen ligt daarbij op tafel, ja, maar niet per direct. Wij zijn als pensioenfonds afhankelijk van de economie waarin we beleggen. Uiteindelijk zullen de ondernemingen zélf klimaatneutraal moeten worden, al kunnen we daar als belegger natuurlijk wel invloed op uitoefenen.”

We willen dat onze beleggingsportefeuille liefst al in 2030 klimaatneutraal is

U bent nog een jaar voorzitter van PWRI, in september 2023 treedt u na drie termijnen terug als bestuurder. Wat wilt u achterlaten?

“Drie dingen. Allereerst hoop ik dat we dan een heldere strategie hebben om in 2030 klimaatneutraal te zijn met onze beleggingen. Verder hoop ik dat we in 2023 klaar zijn voor de overgang naar het Nieuwe Pensioen Contract. En tot slot hoop ik dat PWRI de toekomst tegemoet kan zien als een groeiend en zelfstandig fonds. We zouden in 2016 samengaan met PFZW (Pensioenfonds Zorg en Welzijn, red.). Dat is destijds uitgesteld vanwege de dalende dekkingsgraden en instabiele financiële markten. Volgend jaar gaan we een heroriëntatie doen over het principebesluit om samen te gaan. Inmiddels denk ik dat we beter op eigen kracht verder kunnen gaan.”

 

Vanwege die 15.000 nieuwe deelnemers die er naar verwachting bij komen?

“Met nieuwe deelnemers kunnen we een aantrekkelijke premie en voldoende continuïteit blijven bieden. Maar bovendien zijn we als zelfstandig fonds beter in staat om een pensioenregeling te bieden die is toegespitst op onze doelgroep. Ik vind het altijd naar om te zeggen, maar onze deelnemers leven door hun beperking gemiddeld korter. Ze kunnen dus ook minder lang van hun pensioen genieten. Daardoor zijn we eigenlijk goedkoper uit dan andere fondsen. Misschien zou je dat financiële voordeel kunnen gebruiken om onze deelnemers iets eerder met pensioen te laten gaan, gezien hun lagere levensverwachting. Er bestaat nu een tijdelijke Regeling Vervroegd Uittreden, die zou je permanent kunnen maken. Als bestuur gaan wij daar niet over, dat is iets voor de sociale partners. Maar ik denk dat het goed zou zijn voor onze deelnemers. En voor hen doen we het tenslotte allemaal.”

                 

Wie is Xander den Uyl?

 

Xander den Uyl werd in 1953 in Amsterdam geboren, als zoon van oud-minister-president Joop den Uyl en Liesbeth den Uyl. Hij studeerde economie aan de Universiteit van Amsterdam. Na zijn studie werd hij beleidsmedewerker bij vakbond Abvakabo/FNV, waar hij in totaal drie decennia werkte (met een intermezzo van drie jaar als directeur van de provincie Noord-Holland). Van 2004 tot 2010 was hij bondssecretaris.    

 

Sinds 2010 is Den Uyl fulltime bestuurder en toezichthouder in de pensioenwereld. Momenteel is hij werknemersvoorzitter van het Pensioenfonds Werk en (re)integratie (PWRI) en bestuurslid namens de gepensioneerden van het ABP. Den Uyl is ook gespecialiseerd in duurzaam beleggen. Zo was hij de afgelopen zes jaar lid van het bestuur van PRI (Principles for Responsible Investment), een door de Verenigde Naties ondersteund internationaal netwerk van investeerders die samenwerken aan de wereldwijde implementatie van zes ambitieuze principes voor verantwoord beleggen.